Slager, tassie dood dier graag

Komt een Lot bij de slager. Ik haast mij te zeggen bij een esthetisch verantwoorde. Eén die uitsluitend Boeuf D’or verkoopt. Voordat ik op Facebook weer door mijn liefste, fanatieke, niet vleesetende vriendin gruwelijke, bloederige foto’s van dode, gestapelde kalfjes toegestuurd krijg, die ik dágenlang niet van mijn netvlies af krijg. Er wordt hier goed voor de koetjes gezorgd en prik ik zonder schuldgevoel in een smakelijk, ambachtelijk stukske vleesch, ik zie toch liever voortaan de foto’s van haar super leuke hondje-met-konijnen-oren voorbij komen.
De juiste hoeveelheid vlees bemachtigen was lastiger. Soms gaat het bovendien nog weleens mis met het Rotturrrdams versus Grunnegs proaten.
“Pleurt op, man?” (echt waar?) klinkt toch écht anders dan ” staarm(s) woar?”(echt waar?).
Nu gaat het ons redelijk af met het Gronings verstaan en weten we dat een elastiekje hier een rekkertje heet. Een laptop bijvoorbeeld een kletsplank. Verder heb ik maar één keer een vriendin een dikke plofkip toegewenst, een tuut, i.p.v. een smok (een kus).
In navolging van ons tergende Andijvie Avontuur bij de groentekweker in Vlagtwedde stuiten wij nu op de dame van de slagerij.
“Goedemiddag, kan ik u helpen?! “klonk het vriendelijk. So far, so good. “Graag DRIE karbonaadjes alstublieft” was mijn bestelling. “ZES karbonaadjes zegt u?” vroeg de vriendelijk dame. Ik buig licht in over de toonbank en articuleer d u i d e l i j k : “Nee DRIE, graag”. Ze grabbelt wat in de bak karboos en “verder nog iets?”. Bij thuiskomst tel ik verrast zowaar VIER malse karbonaadjes.
Volgende: “pondje draadjesvlees graag” “wat zegt u?” . Weer ik buig licht in “PONDJE suddervlees graag” en ze legt een aanzienlijke lap rund op de weegschaal en leest bijna 7 ons voor en kijkt ons afwachtend aan, wat nu?. “Doe maar een stukkie erbij voor een kilo, eten we er twee keer van” mats ik haar. Wederom een “wat zegt u” terug. Ik buig weer in en herhaal duidelijk mijn order en ze legt er weer een homp op.
Nu wordt het lastig want we zitten nu met 1200 gram dooie koe, de dame wordt lichtelijk zenuwachtig van haar eigen gestuntel. We gaan voor drie keer avondmaaltijd, klein stukkie erbij maar weer en we eindigen uiteindelijk na mijn verlossende “tis goed zo” met een zéér ruime anderhalve kilo. Twee kilo heet dat.
Duidelijk opgelucht dat ons vertrek in het verschiet ligt wens ik haar nog een fijne dag. Echter daarna nog een laatste “wat zegt u?”. Met kleine zweetpareltjes op haar bovenlip van inspanning door de moeizame pogingen om mij toch te verstaan én één pondje vlees af te wegen. Ik zucht en verlaat de winkel met een aanzienlijke hoeveelheid braadlappen.
Nauw, ik gaat muh voorlopig effe het leplazerus koken. Lekker met aarpulluh en karootuh, je mot toch wat in je melig douwen? Volgende keer bij de slager leg deze krotekoker met dur keggelaar wel een brieffie op de toonbank met wat we wouwen. Ut leg toch nie aan mijn?