En Garde! En stokbrood zal ik bakken!

Westerlingen op komst. Dat betekent één ding. Nu ja eigenlijk twee. Want met langdurig bezoek met overnachting in het verschiet ben ik minstens twee dagen als éénmans-turbo-schoonmaak-tornado-door-huis- razend, zoet.
Ten tweede is een plezanter vooruitzicht. Zoals dochter Sophie laatst tegen bezoek vermeldde dat als er visite komt, mamma de tafel altijd volkookt. Kijk, dat zijn de betere jeugdherinneringen voor later. Hopelijk heft deze dan die van een zwetende, woest soppende schoonmaakmoeder weer op.
Bon! Stokbrood nodig, veel stokbrood. Kan ik heus wel!
De eigen geproduceerde misbaksels die pistoletten hadden moeten heten in plaats van plattoletten had ik zo’n beetje mijn geheugen uitgewiebert. Kan gebeuren hoor, tjongejonge.
Betuttelend en compleet zonder enige vorm van vertrouwen in mijn broodbakkunsten vraagt man Peter poeslief of hij dat niet beter zal doen. Tenslotte is hij toch de opperbakker?!
IK KAN HET HEUS WEL! En stom, stom, stom, ram ik met twee lange, puntige grijze oren keihard wéér tegen een gigantische steen. Daar speciaal voor deze gelegenheid neergelegd, voor mij. Hoor ik daar “We maken er een wedstrijd van” uit mijn mond komen.
Met een soort van medelijden antwoord hij bijna troostend: Is goed lieverd, doen we het samen. Samen? Niks samen! Ik gooi een handschoen voor uwes voeten, raap op ende aan den broodbak!
Zelfde ingrediënten. Hij linker werkbank, ik de rechter. Daar doe ik niet moeilijk over want ze zijn hetzelfde, hoewel links een betere lichtinval heeft. Nee, ik wil toch de linker.
Hatsikidé, daar gaan we dan, we kneden. Hij geroutineerd, ik of mijn leven, nu ja mijn ego, er van afhangt. Rijzen, vormen, bakken maar, hehheh, zal je zien dat ze gewoon hetzelfde zijn. Zonder al die overdreven abracadabra-broodbakpoespas van “de Maitre”.
Nu had ik dit ook allemaal niet met je kunnen delen. Dan was dit een goed bewaard familiegeheim gebleven, maar ik ga dapper door het niet meer aanwezige stof. Broodbaas boven poetsbaas.
En Garde, roept zoon Stijn en grijpt een, inmiddels afgekoeld “stokbrood” van mijn hand, van zeker anderhalve centimeter hoog, van de bakplaat, zwaardbrood! En vliegt vervolgens als een soort blonde Zorro door de kamer.
Tis weer zover….het kan niet anders dat man Peter bij geboorte in een ketel, ala Obelix, in dit geval, broodbakserum is gevallen. Daarentegen heb ik de flatbreadgenen over mij heen gestort gekregen.
Hierbij beloof ik plechtig voortaan mijn echtgenoot te eren, te respecteren, te bewonderen en dankbaar te zijn ( op broodgebied dan, laat dat duidelijk wezen! ). Mijn plek in de keuken te kennen, te weten aan het gasfornuis en hands off the oven!
Rara, van wie zouden welke zijn 🙁
Hier een van de westerlingen. Het was lekker hoor!
Dank! Deze broden zijn weer voor het aanstaande weekend voor de volgende lichting Westerlingen , ze blijven maar komen naar het Noorden. Fijn, zo blijft de boel hier tenminste op orde en zitten we alle dagen aan het goede voer 😉
Als ik dit allemaal leest elke keer weer …denk ik dat je beter deze lekkere bakkunsten in het westen kan. Komen maken ……Conclusie verhuizen naar waar je.jullie vandaar kwamen ??????
Helaas Paulien, het zal wel bij erover lezen blijven. Wij zitten en bakken hier goed! Er gaat tenslotte niets boven Groningen 😉
De rechterfoto heeft een wat donkere lichtval, die zie ik niet zo goed dus uhhh…. maar hij kan het wel die vent van jou.
Hij wel….